Planmatig onderhoud is een belangrijk aspect van het gebouwbeheer. Net als eigenaars van particuliere woningen krijgen VvE’s zowel binnen als buiten te maken met onderhoud en vervanging van onderdelen van het gebouw. Bij een VvE is het onderhoud aan het gebouw de verantwoordelijkheid van de gezamenlijke eigenaars. Meestal wordt onderhoud pas uitgevoerd als een verval aan de bouwdelen duidelijk zichtbaar is. Dat is niet verstandig want het risico op vervolgschade aan andere bouwdelen is dan groot. Om dat te voorkomen, moet de VvE haar gebouw planmatig onderhouden.
De inspectie
Ieder deel van het gebouw heeft een ‘levensduur’. Dat geldt ook voor installaties. Het beste voorbeeld is de cv-ketel: die is op een gegeven moment gewoon ‘op’. De levensduur van gebouwdelen en installaties kan in veel gevallen worden verlengd door goed onderhoud te plegen. Om dat te bepalen is een inspectie nodig van een deskundige: de bouwkundig inspecteur. Door zo’n inspectie wordt duidelijk hoe het staat met de bouwkundige en installatietechnische kwaliteit van de objecten. Of de bewoners het gebouw nog steeds mooi vinden, doet bij deze inspectie niet ter zake. Daarvoor moet u bij andere deskundigen zijn.
Welke normen?
De inspecteur beoordeelt het gebouw visueel aan de hand van de technische normen die nú gelden én aan de hand van eisen die golden in het bouwjaar. Een gebouw moet voldoen aan de eisen die van kracht waren in het jaar dat het is gebouwd. Grote renovaties moeten voldoen aan de eisen van het moment waarop ze zijn uitgevoerd. Vanzelfsprekend speelt de wijze waarop het gebouw is gerealiseerd, ook een rol.
Op deze manier kan de inspecteur bepalen wanneer een bepaald onderdeel moet worden onderhouden of vervangen. Want u wilt natuurlijk wel dat uw gebouw zo veel mogelijk voldoet aan de wensen die de bewoners nú hebben.